Dwingende bepalingen vanaf 1 januari 2020
21 May 2019
Hieronder gaat een overzicht van de dwingende bepalingen die vanaf 1 januari 2020 automatisch van toepassing zijn.
1. Benamingen en afkortingen
De volgende benamingen en afkortingen moeten worden gehanteerd:
gewone commanditaire vennootschap (Comm.V.) | > | commanditaire vennootschap (CommV) |
besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BVBA) | > | besloten vennootschap (BV) |
coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (CVBA) | > | coöperatieve vennootschap (CV) |
V.O.F. | > | VOF |
De vennootschap moet de nieuwe benaming van haar rechtsvorm, en de afkorting daarvan, dus gebruiken voordat haar statuten effectief aangepast zijn.
2. Dubbele test
BVBA’s (voortaan BV’s genoemd) zullen vanaf 1 januari 2020 tot winstuitkeringen kunnen overgaan met inachtneming van de door het Wetboek voorgeschreven nettoactief- en liquiditeitstests (artikelen 5:142 en 5:143) en zullen in voorkomend geval de nieuwe alarmbelprocedure (artikel 5:153) moeten in acht nemen.
3. Omzetting kapitaal
Met ingang van 1 januari 2020 worden het kapitaal en de wettelijke reserve op volgende wijze omgezet:
Besloten vennootschap | Gestort gedeelte van het kapitaal en de wettelijke reserve | > | Statutair onbeschikbare eigen vermogensrekening |
Niet-gestorte gedeelte van het kapitaal | > | Eigen vermogensrekening “niet-opgevraagde inbrengen” (*) | |
Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid | Gestort gedeelte van het vaste kapitaal en de wettelijke reserve | > | Statutair onbeschikbare eigen vermogensrekening |
Niet-gestorte gedeelte van het vast kapitaal | > | Eigen vermogensrekening “niet-opgevraagde inbrengen” (*) |
(*) De verdere stortingen van nog niet volledig volgestorte inbrengen worden op de onbeschikbare eigen vermogensrekening geboekt, totdat de vennootschap haar statuten heeft aangepast aan het regime van de kapitaalloze BV. Het staat deze vennootschappen evenwel vrij in hun statuten te bepalen dat het gestorte gedeelte van het kapitaal (in de CVBA beperkt tot het vaste gedeelte) en de wettelijke reserve wel degelijk kunnen worden uitgekeerd (met inachtneming van de artikelen 5:142 en 5:143).
4. Andere dwingende bepalingen
i. het verbod op arbeidsovereenkomsten voor bestuurders (art. 5:70 en 7:85), de leden van de raad van toezicht (art. 7:105) en de directieraad (art. 7:107) in die hoedanigheid;
ii. de verruiming van het begrip dagelijks bestuur (art. 5:79, 7:121 en 9:10);
iii. de regeling van de belangenconflicten in het bestuursorgaan (art. 5:76, 7:96 en 9:8) en in genoteerde vennootschappen van de belangenconflicten met verbonden natuurlijke of rechtspersonen (art. 7:97);
iv. de regels over winstuitkering in de BV met inbegrip van de nettoactief- en liquiditeitstest (art. 5:141 tot en met 5:144) en de toepassing daarvan op andere vormen van uitkering (verkrijging van eigen aandelen of certificaten, art. 5:145);
v. sommige bepalingen bij uittreding ten laste van het vermogen in de BV (art. 5:154) en in de CV (art. 6:9);
vi. sommige bepalingen betreffende verkrijging van eigen aandelen, winstbewijzen en certificaten in de NV (art. 7:215 tot en met 7:225);
vii. het algemeen regime van de bestuurdersaansprakelijkheid (art. 2:56 – 2:58);
viii. de nietigheid van besluiten van organen (art. 2:41 tot en met 2:47);
ix. de vereffening (art. 2:75 tot en met 2:101);
x. de wijze van stemming ter algemene vergadering en in het bijzonder de neutralisering van de onthoudingen (art. 5:100, 7:153 en 9:21); en
xi. de vaste vertegenwoordiger van een rechtspersoon moet een natuurlijke persoon zijn; bovendien mag deze vaste vertegenwoordiger dan niet meer in eigen naam of als vaste vertegenwoordiger van een andere rechtspersoon zetel, om de zogenaamde verdubbeling te vermijden (art. 2.55).
Andere dwingende bepalingen, zoals de uitgifte van nieuwe aandelen (art. 5:121 en 7:179) hebben betrekking op verrichtingen die steeds een statutenwijziging vereisen, in welk geval de volledige statuten ineens aan de bepalingen van het Wetboek moeten worden aangepast.